Hard werken?

Hard werken?

Gisteren ontmoette ik een wethouder van een niet eens zo grote stad. Aardige kerel die in moeilijke tijden heel veel doet met erg weinig geld. Voor alle duidelijkheid, vermeld ik maar even dat deze bekwame en vriendelijke wethouder een D66-er is.

Hij vertelde enthousiast over zijn gemeente en over zijn plannen, maar vertelde ook dat het hard werken was. Na even te hebben geluisterd wat hij met hard werken bedoelde, heb ik hem geschokt.
Op mijn uitnodiging om een keer te komen kijken hoe echt werk eruit zag, reageerde hij verbaasd. Wat ik daarmee bedoelde? Ik heb deze gedreven bestuurder vervolgens uitgelegd dat mensen zoals hij en ik toch eigenlijk wel bevoorrecht zijn. Immers wij doen iets, waar we veel plezier aan beleven, waarmee we soms ook het verschil kunnen maken op onderwerpen die ons aan het hart gaan, waarvoor we goed beloond worden, niet alleen met geld, maar ook met voldoening en – als je geluk hebt – aanzien.

Mijn uitnodiging kwam erop neer dat hij eens met mij meeging om een kijkje te nemen bij de aflossing van de nachtploeg in een fabriek, op een containerterminal of in een warehouse (distributiecentrum). Daar werken mensen voor een bescheiden loon en met weinig, zeg maar gerust veel te weinig, sociale status.

Zij doen hun werk met plezier, maar vaak ook of vooral voor brood op de plank. Dat werk is gewoon hard nodig en moet ’s nachts en in het weekend doorgaan. Wij zouden in de supermarkt of de sportwinkel niets kunnen vinden en voor lege schappen staan als deze mensen niet de machines zouden starten, de schepen zouden lossen of de containers zouden stuffen en strippen. Dus is eigenlijk de hamvraag: “wat bedoelen we met hard werken?”

Een belangrijk verschil is volgens mij dat sommigen meer vrijheid hebben om hun eigen agenda te bepalen. Als directeur of als bestuurder doen zij een heleboel dingen die erg lijken op wat ik voor mijn lol zou kunnen doen. En dat doe ik zelf ook. Mijn agenda staat er zelfs boordenvol mee en toch noem ik het niet hard werken. Wie wel?